Smartphone inzetten voor kunsteducatie

Als ouder van 3 opgroeiende kinderen in de leeftijd van 9  tot 16 jaar ervaar ik dagelijks een dilemma. Het gebruik van digitale middelen lijkt soms eerder een eerste levensbehoefte dan een hulpmiddel. De smartphone, laptop, IPad of computer is bijna tot een verlengstuk van hun ledematen verworden. Hoe zorg ik ervoor dat ze hun beeldschermtijd beperken tot acceptabele normen, zonder ze de onbeperkte, tijd onafhankelijke, toegang tot nuttige informatie te onthouden.

Als ouders leggen we ze beperkingen op in de duur van het gebruik en in sommige gevallen over wat ze via de digitale hulpmiddelen niet mogen bekijken op internet. We leren ze onvoldoende wat ze er allemaal wel mee kunnen doen. Van de negatieve invloed op sociaal-emotioneel gebied ervaren we regelmatig de gevolgen.

In het artikel “Hoe kunnen scholen negatieve effecten van smartphones in de klas tegengaan?” (Beek & Berg, 2017) wordt duidelijk gemaakt dat aan het gebruik van smartphones in de klas nogal wat gevaren zitten. Ondanks de kansen op educa­tief gebied zijn de negatieve effecten van het gebruik van niet educatief gebruik groot. De leerprestaties worden negatief beïnvloed als gevolg van de afleiding die voortkomt uit het multitasken. Met name het versturen of ontvangen van niet-relevante berichten blijkt een groot negatief effect te hebben op de leerprestaties. Het verbieden van gebruik van smartphones lijkt een gemakkelijke oplossing, echter belemmer je hiermee wel de educatieve mogelijkheden van dit digitale hulpmiddel. Met goede instructie over multitasken en met duidelijk en consequent schoolbeleid lijken de nadelen van smartphonegebruik in de klas te kunnen worden tegengegaan, zonder de kansen ervan te belemmeren.

Met name de digitale geletterdheid is een belangrijk onderwerp dat mij al bezighoudt sinds ik in 1996, als ontwerper van multimedia, onderwijs-leermiddelen ontwikkelde. Destijds zorgden we dat de content die digitaal aangeboden werd op scholen beperkt bleef door wat de educatieve uitgeverijen wilden aanbieden. De docenten waren, enkele uitzonderingen daargelaten, totale digibeten.  Ruim twintig jaar later is het gebruik van internet als medium om kennis te delen gemeengoed geworden. Hierdoor is er ook een wildgroei aan informatiebronnen op internet. De kwaliteit van deze informatiebronnen is niet per definitie gewaarborgd. Gelukkig zijn steeds meer docenten geen digibeten meer, maar daarmee is niet gewaarborgd dat zij onze kinderen klaarstomen voor de huidige en toekomstige maatschappij. In mijn ogen ligt de oplossing in het verder ontwikkelen van de 21e -eeuwse vaardigheden bij kinderen, zowel binnen als buiten school.

SLO en Kennisnet presenteerden in 2016 een meer gedetailleerd model van 21e -eeuwse vaardigheden (Voorwinden, 2016). Dit model omschrijft 11 vaardigheden die leerlingen in hun latere leven nodig hebben. Voor digitale geletterdheid zijn 4 zelfstandige vaardigheden benoemd: ict-basisvaardigheden, mediawijsheid, informatievaardigheden (het omgaan met grote hoeveelheden informatie) en computational thinking.

Wat betekent het inzetten op de 21e -eeuwse vaardigheden voor kunsteducatie en in het bijzonder voor Noord-Brabant?

In Noord-Brabant tracht men vanuit het projectplan cultuur educatie met kwaliteit 2017 – 2020 (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2018)  invulling te geven voor het basisonderwijs aan de culturele vaardigheden. Via de cultuur loper (DCL) (Kunstbalie en Erfgoed Brabant, 2018) voor de Noord Brabantse gemeenten en de 5 grote gemeenten (B5) via de Culturele Ladenkast. Van de in totaal 807 basisscholen in Noord-Brabant deden er in 2016 180 mee met de DCL en hadden 170 scholen aangegeven mee te willen gaan doen.

Wat opvalt is dat niet alle basisscholen in Noord-Brabant meedoen aan de DCL. In de geraadpleegde bronnen wordt hiervoor geen verklaring gegeven.

Uit mijn eigen ervaring als ouder constateer ik dat er nogal wat verschillen bestaan tussen scholen als het gaat over cultuur- en kunsteducatie.  Dat is in mijn ogen geen wenselijke situatie, maar is te verklaren doordat er vanuit de regering veel vrijheid gegeven wordt aan scholen om hier invulling aan te geven.

Ook op het gebied van de digitale geletterdheid zijn er verschillen hoe scholen dit vormgeven. Op de middelbare school van mijn kinderen bestaat er verschil tussen de onderwijsvorm en te gebruiken digitale hulpmiddelen per kind. Mijn oudste dochter volgt onderwijs op een reguliere havo en mijn zoon volgt een experimentele onderwijsvorm op dezelfde school. Mijn zoon mag zijn smartphone inzetten voor het opzoeken van informatie tijdens de lessen. Mijn dochter mag haar smartphone niet gebruiken tijdens de lessen. Opvallend genoeg blijkt mijn zoon in de thuissituatie zijn smartphone ook veelvuldig te gebruiken voor het opzoeken van informatie. Mijn dochter gebruikt buiten school haar smartphone met name voor de sociale contacten en zelden voor het opzoeken van informatie. Hiermee wordt voor mij bevestigd dat het belangrijk is dat alle kinderen op school dezelfde digitale vaardigheden en mogelijkheden wordt aangeboden.

Op de basisschool van mijn jongste dochter, wordt voor het kunst- en cultuuronderwijs nog veel gebruik gemaakt van niet digitale leer- en hulpmiddelen. Vanuit het ontwikkelen van vaardigheden op het gebied van het maken is dit begrijpelijk. Er gaat nog steeds niets boven het met klei maken van een zelf verzonnen dier of samen een dansvoorstelling uitvoeren voor ouders.  In mijn ogen kan kunsteducatie door middel van het onderwijsaanbod en de vorm waarin we dat doen, naast het maken, kinderen creatief denken, sociale en culturele vaardigheden en kritisch denken leren ontwikkelen. Juist op die onderdelen blijft in mijn ogen op veel scholen in Noord-Brabant de uitvoering in de praktijk achter op de plannen.

Helaas is het voor veel scholen onmogelijk om binnen de financiële kaders tijd te besteden aan bijvoorbeeld het bezoeken van musea of workshops door kunst en cultuur professionals te faciliteren. Het beperkte budget van 11,79 (Kunstbalie en Erfgoed Brabant, 2018) per leerling per jaar vanuit de Prestatiebox (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2018) die vanuit de overheid bovenop de lumpsum beschikbaar is voor het verbeteren van cultuur- en kunsteducatie kan maar 1 keer uitgegeven worden.

Meer inzetten op digitale hulpmiddelen verhoogd aantal uren dat aan kunst- en cultuureducatie besteed kan worden

Door meer digitale leermiddelen in te zetten op kunsteducatie kunnen scholen kinderen meer tijd aan kunst- en cultuureducatie laten besteden. Bijvoorbeeld door de kunst beschouwelijke vaardigheden op te doen door musea en haar collecties via virtuele tours aan te bieden, kan veel reistijd bespaard worden. Hiervoor moet wel ingezet worden op het verder ontwikkelen en aanbieden van digitaal online lesmateriaal dan nu als het geval is. Daarom moet kunsteducatie anno 2018  wat mij betreft meer inzetten op het digitale.

Bronnen

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: